donderdag 26 augustus 2010

Wachtwoorden

Dinsdag ben ik weer gewoon aan het werk gegaan. Maandag ben ik wel de meeste tijd met het werk bezig geweest, maar vanuit een andere invalshoek. Ik heb bijvoorbeeld dat schema van Hans nog eens zitten bekijken. Dat was bepaald niet de eerste keer. Hans heeft daarin A en B, de enige twee bij wie ik een gezicht en een functie heb, een plaats gegeven. A was B destijds aan het 'rekruteren'. Was dat zijn eigen idee, met toestemming van X, of was het een opdracht van X? Het kan ook nog zijn dat A in feite X is. Hans had helaas niet de tijd gehad om veel verder te komen.

Hans had me in een e-mail wel verteld hoe je er achter zou kunnen komen wie met wie contact had: de agenda's. Iedereen met een functie van enig belang moet in een digitale agenda noteren wanneer hij niet op zijn werkplek is i.v.m. vergaderingen binnens- of buitenshuis, doktersbezoek of een vrije dag. Wanneer je telefoon niet opgenomen wordt en automatisch wordt doorgeschakeld naar een secretariaat, kan dat vertellen wanneer je weer beschikbaar bent. Probleem is wel dat na het inloggen op het intranet een gewone werknemer als ik toegang heeft tot maar één agenda. Ik kan niet in andere agenda's kijken. Je moet inloggen met een gebruikersnaam, gewoon (een deel) van je achternaam, en een wachtwoord. Dat wachtwoord wordt een paar keer per jaar gewijzigd. De enige die alle wachtwoorden kent is de netbeheerder, die tegelijkertijd als interne helpdesk functioneert. En je begrijpt het al: elk bedrijfsonderdeel heeft zijn eigen intranet en zijn eigen netbeheerder. Die personen hadden die functies niet gekregen omdat ze bekend stonden om hun loslippigheid. De netbeheerder van mijn bedrijf heb ik twee keer kort gesproken toen ik een klein computerprobleempje had. Ik ken hem niet zo goed dat ik op hem toe kan stappen met de vraag of hij me misschien de wachtwoorden wil leveren.

Het zal degene die mijn blogs tot nu toe gelezen heeft wel duidelijk zijn: ik schoot nauwelijks iets op. Ik heb daarom een drastische stap genomen. Ik heb wat van die zelfklevende etiketten gekocht en daarop (thuis uiteraard) de websitenaam van dit blog geprint: http://klokkenluiden.blogspot.com/. Gisteren en vandaag heb ik op de binnenkant van de deuren van de diverse toiletten die het gebouw rijk is, zo'n etiket geplakt. Daaronder heb ik mijn gmailadres gezet. Nu maar afwachten of er iemand reageert. Ik ga de komende dagen in een internetcafé kijken of er op dat adres mail binnenkomt.

maandag 23 augustus 2010

Gevonden!

Zo, mijn blog kan dus gevonden worden. Ik neem aan dat er iemand gegoogeld heeft. Zijn (of zou het 'haar' zijn?) waarschuwing begrijp ik wel, maar er zijn manieren om te voorkomen dat je IP-adres bij Jan en alleman bekend wordt. Als je wilt weten hoe dat werkt moet je maar even googelen. Ik heb om te beginnen mijn gmailaccount met mijn verzonnen naam aangemaakt in een internetcafé. Zelfs de meest knappe hack(st)er zal er zo niet achter komen bij wie de schuilnaam hoort. Ik heb er ook wel voor gezorgd dat via dit blog mijn IP-adres niet te achterhalen is. Of misschien met heel veel moeite, want ik ben er niet voor 100% zeker van. Maar hoeveel mensen hebben die kennis nou in huis? De meeste mensen zijn al blij als ze zonder al te veel moeite kunnen e-mailen en hun Facebook of Hyves kunnen bijhouden. En voor bloggen hoef je ook niet meteen een whizzkid te zijn, weet ik intussen. Ik kan dit blog visueel veel aantrekkelijker maken, maar waarom zou ik? Het gaat om de tekst. Intussen zijn er al twee mensen die mijn blog 'volgen'. Ik heb de indruk dat het niet meer is dan interesse. Het zijn mensen die al enige tijd bloggen en waarschijnlijk allerlei blogs afstropen. Hebben zeker niets beters te doen.

Een paar dagen heb ik overigens helemaal niet voor tekst gezorgd. Het schrijven over dat ongeluk(?) van Hans heeft me weer aan het denken gezet. Ik geloof niet dat ik voor held zijn in de wieg ben gelegd. Het is mooi en nobel om principieel te zijn en misstanden aan het licht te brengen, maar zelfs als je daarvoor niet uitgebreid in het zonnetje wordt gezet, is het toch wel plezierig als je er een paar jaar later nog steeds met tevredenheid op kunt terugkijken.

Goed, het is duidelijk dat ik doorgegaan ben. Het was heel goed mogelijk, waarschijnlijk zelfs, dat Hans een 'gewoon' ongeluk had gekregen. Maar als dat niet zo was, wilde ik niet dat zijn dood tot gevolg zou hebben dat er verder helemaal niets gedaan werd. Dan was ik bijna verplicht door te gaan.

Het is wel goed om in een schema te laten zien hoe het bedrijf in elkaar zit. Daarvoor hoefde ik niks riskants te doen. Ik kon gewoon op het internet kijken.



Hoe groot het bedrijf ook is, tegen de 20.000 medewerkers, het is maar een onderdeel van een internationaal opererend veel groter bedrijf met een jaarlijkse omzet van meer dan een miljard euro.  Wat hierboven grijs is, is het bedrijf in Nederland. Ik werk bij een van de blokjes in de middelste grijze rij. En dit is maar een schema. Er zijn nog meer blokken en subblokjes. 'Mijn' bedrijf houdt zich bezig met verzekeringen, maar een andere met bancaire zaken. Zo zijn er nog een paar verschillende bedrijven.

Vanochtend was ik idioot vroeg op, om een uur of half zes. Ik heb de afgelopen dagen dan wel niets geschreven, maar ik heb uiteraard wel nagedacht. Dankzij het mooie weer heb ik zaterdag en zondag heel wat afgefietst en dat leidt altijd tot nadenken. Ik had de pest in. Het hele bedrijf stond me tegen. Om een uur of acht heb ik me met een mailtje ziek gemeld. Dat kon wel een keer, want dat is volgens mij al een jaar of zes niet gebeurd. Ik heb nog een gewoon antwoordapparaat en daarop heb ik ingesproken, dat ik ziek op bed lig en niet gestoord wil worden. Ik hoef geen chefje te spreken dat belangstellend informeert naar mijn (on)welbevinden. Ze zien me morgen wel weer verschijnen.

dinsdag 17 augustus 2010

Einde van de samenwerking

Vorige week had ik het waanzinnig druk met mijn gewone werk. Aan het schrijven van ;dit blog kwam ik gewoon niet meer toe. Ik moet er ook voor oppassen dat ik niet al mijn vrije tijd met het bedrijf bezig ben. Ik heb me voorgenomen tijdens de weekends zo veel mogelijk de deur uit te gaan, zodat ik niet in de verleiding kom toch aan mijn pc te gaan zitten. Klokken luiden kan dan een nuttige (maar niet overal gewaardeerde) bezigheid zijn, ik ben niet van plan het een obsessie te laten worden.

Het schrijven over die ontmoeting met Hans bracht me ook in een wat treurige stemming. We hebben elkaar niet meer persoonlijk ontmoet. We communiceerden uitsluitend via e-mail en ik kan niet anders zeggen dan dat hij er zich met volle overgave instortte. Hij kon het ook wat makkelijker doen dan ik. In de eerste plaats omdat hij de organisatiestructuur van het bedrijf veel beter kende dan ik; in de tweede plaats omdat niemand ervan opkeek als hij hier en daar eens op informatie uitging. Dat waren ze van hem, als OR-lid, wel gewend.

Het zal je misschien opvallen dat ik in de verleden tijd over Hans schrijf. Hij is er niet meer. Op zekere dag ontving iedereen via de interne mail de mededeling dat hij tengevolge van een ongeval was overleden. Hij was 's avond laat, naar huis fietsend, waarschijnlijk door een auto van achteren aangereden. In de regionale krant was er ook nog een kort stukje aan gewijd. De bestuurder was doorgereden. Een omwonende die een klap had gehoord was naar buiten gegaan en had hem zwaar gewond aangetroffen. Er was in korte tijd een ambulance, maar bij aankomst in het ziekenhuis was hij al overleden.

Uiteraard heb ik nog steeds de e-mails die hij me stuurde. Zij vormen de nog steeds wat smalle basis voor mijn 'onderzoek'. Bij een van zijn mailtjes zat een tekening van het netwerk zoals hij dat zag.



"Meer dan een hypothese is het nog niet", schreef hij erbij. "A en B zijn de twee die jij hebt horen praten, A de oudste, B de jongste. X is de centrale figuur en waarschijnlijk de 'grondlegger'. Bedenk wel dat er meer Y's en Z's kunnen zijn. Het is ook niet zeker dat de Y's en Z's elkaar kennen. Er zou sprake kunnen zijn van een cellenstructuur: je kent alleen de personen onder en boven je. Ondergrondse organisaties werken vaak zo: één man kan niet in één keer het hele netwerk verraden." Een wat huiverig gevoel, weet ik nog, bekroop me toen ik dat las. Het zou niet meer gaan om een stelletje gewone fraudeurs, maar - als hij gelijk had - een criminele organisatie. En nu slaat mijn fantasie helemaal op hol. Was Hans wel een ongeluk overkomen, waarbij de veroorzaker in paniek doorreed? Of hadden 'ze' al heel gauw door dat hij geen onschuldige vragen stelde, maar naar iets concreets op zoek was? Hadden ze het zekere voor het onzekere genomen?

woensdag 11 augustus 2010

Intern contact

Hans had al een half glas achter de kiezen toen ik hem 's zondags ontmoette. Hij had een tafeltje in een hoek uitgekozen, zodat er zo weinig mogelijk mensen in onze directe omgeving zaten. We praatten eerst wat over het bedrijf in zijn algemeenheid en over zijn werk in de OR. "Ik zal echt niet beweren", zei hij, "dat de directie er voortdurend opuit is ons een poot uit te draaien. Maar ze leggen natuurlijk wel de nadruk op de sterke punten van hun beleid. Ik moet steeds weer opnieuw uitleggen dat ik niet in de OR zit om alleen maar te zieken. Ik heb een baan naar mijn zin, ga met plezier naar mijn werk en dat wil ik graag, ook voor collega's, zo houden. Als ik vind dat plannen van de directie dat onnodig in gevaar brengen, dan zeg ik dat. Vaak heb ik ook nog wel een alternatief bij de hand. Daarvoor ben ik ingehuurd."
"Daar moet aardig wat tijd in gaan zitten", zei ik.
"Reken maar. Heel wat meer uren dan die waarvoor ik vrijgesteld ben. De meeste van mijn mede-OR-leden besteden bij lange na zelfs die uren er niet aan, want hun werk gaat voor. Ik ben maar opgehouden met zeggen dat het lid van de OR zijn ook werk is. En nu heb jij weer een een rotklus voor me?"

Hans liet me zonder enige onderbreking mijn relaas geven.
"Heftig!" was zijn eerste reactie. "Ik zie je probleem. Je hebt geen schijn van bewijs. En hoe komen we eraan?"
"We?" vroeg ik.
"Je wilde toch wel iets meer dan alleen je ei kwijt? Ik kan me ook niet voorstellen dat je een deel van de zondag besteedt aan het vertellen van een geheel verzonnen verhaal aan een relatief onbekende collega. Het mag ongeloofbaar klinken, maar ik ga lang genoeg mee om niet zo gauw meer ergens versteld van te staan. En als er werkelijk sprake is van een misstand, breng ik die graag boven tafel."

Natuurlijk was ik blij dat hij om te beginnen mijn verhaal geloofde. Dat zei ik hem ook. Bovendien was ik blij dat ik er niet meer in mijn zielige uppie voor stond. We kwamen ook tot de conclusie dat we geen van beiden als financieel expert beschouwd konden worden. Door zijn werk in de OR heeft hij wel meer inzicht in de manier waarop het totale bedrijf is gestructureerd.

We bleven eten in hetzelfde café, zodat we nog wat door konden praten over allerlei mogelijkheden en onmogelijkheden. De laatste overheersten. We spraken af dat we allebei zouden bekijken welke contacten die twee mannen binnen het totale bedrijf zouden kunnen hebben. We zouden voorlopig alleen nog vanaf onze privéadressen (telefoon en internet) contact met elkaar houden.

dinsdag 10 augustus 2010

Nog een foto

Je moet je natuurlijk niet indenken dat het complete personeel van het bedrijf op één locatie zou zitten, want dat zou 's middags dringen worden in de kantine, die hier overigens wordt aangeduid als 'bedrijfsrestaurant'. 'Kantine' zal wat te volks klinken. Als het zo uitkomt eet ik er wel eens warm en ik moet eerlijk toegeven dat de prijs-kwaliteitsverhouding in het algemeen best redelijk is. Al die verschillende locaties, over het land verspreid, maken mijn naspeuringen niet eenvoudiger. Ik kom een enkele keer wel eens op zo'n andere locatie, maar dat is puur zakelijk en uiteraard heb ik ook daar niet veel vrienden gemaakt. Ik heb vast één les geleerd: eerst tot tien tellen als ik weer eens de neiging krijg een kritische opmerking te plaatsen.

Het zou een stuk schelen als ik hackerscapaciteiten had. Ik heb die film 'Mannen die vrouwen haten' gezien. Ik ben redelijk bedreven in het omgaan met computers, maar als ik zie wat die Lisbeth in die film presteert! Als ik die kennis zou hebben, zou dat hele netwerk binnen een week zijn uitgeschakeld en zouden alle betrokkenen bij de rechter-commissaris zijn voorgeleid. Maar goed, die hackerscapaciteiten heb ik dus niet. Ik moet het gewoon doen met organogrammen en zoiets simpels als de interne telefoonlijst. In die lijst staat niet iedereen gewoon op naam, er zijn ook overzichten per locatie en dan weer verder uitgesplitst naar afdelingen en zo. We hebben ook iets wat bibliotheek genoemd wordt. Daar kun je bijvoorbeeld alle landelijke dagbladen doorlezen. Daar hebben ze ook diverse jaargangen van het huisblad waar ik het al eerder over had. Het is daar maar zelden druk, dus ik kon ongezien aan het doorbladeren slaan, op zoek naar nog een foto. In een nummer van bijna drie jaar geleden kwam ik de oudste van de twee whiskydrinkers tegen. Hij werd geïnterviewd - als je dat zo noemen mag, het is natuurlijk gewoon pr - over zijn functie en het grote belang ervan. Je zou er de tranen van in je ogen krijgen als je niet beter wist. Het verbaasde mij niet dat hij op dezelfde locatie werkt als de jongste. Wat mij toch min of meer verbaasde was zijn plaats in de organisatie. Die is bepaald niet erg ver van de echte top verwijderd.

Op een gegeven moment zag ik toch nog één mogelijke 'bondgenoot'. Het bedrijf heeft uiteraard diverse OR'en en een Centrale OR. De agenda's en verslagen van hun vergaderingen worden altijd via de interne e-mail verspreid. Vergaderstukken kun je opvragen. Waarschijnlijk ben ik een van de weinigen die van die mogelijkheid gebruik maakt en die alle verslagen leest, die een redelijk goed inzicht geven van wat er besproken wordt en wie daar het woord voeren. Eén lid, ik noem hem hier Hans, van 'mijn' OR springt er duidelijk uit qua kritische opstelling. Je zou kunnen zeggen dat hij af en toe wat 'arbeideristisch' overkomt. Ik heb hem wel eens in het voorbijgaan gecomplimenteerd met zijn manier van werken. Na nog wat aarzelingen besloot ik hem te bellen. Hij moest even nadenken om te weten wie ik ook al weer was, maar het kwartje viel. Ik zei dat ik iets had waarmee hij mogelijk iets kon doen in de OR, maar dat liever niet over de telefoon of binnen het bedrijf wilde vertellen. Voelde hij voor een pilsje ergens in de stad, dus niet in een van de kroegen in de buurt die regelmatig door groepjes collega's bezocht worden? Hij was vlug van begrip: "Gaat het om iets dat vertrouwelijk is?" Ik zei dat ik het voorshands wel zo zou willen houden. We spraken af voor de eerstkomende zondag om vijf uur.

maandag 9 augustus 2010

Chain of command

Bij het pilsje na mijn fietstocht van gisteren checkte ik mijn e-mail. Er was weer een mailtje van Anneke.

AJ,

Vervelen hoef ik me inderdaad niet, maar ik heb ook nog een privéleven zoals je weet. En in dat laatste gebeurt de laatste maanden buitengewoon weinig (alhoewel dat een bewuste keuze is, maar daar weet je alles van).

Dus kom maar op met wat je weet. Je kent me een beetje en weet dat ik een hekel heb aan de inhalige mentaliteit van mijn 'vrienden' in het bovenkader. Ik werk graag mee om de hoogmoedigen ten val te brengen.

Maar heb je gedurende je fietstochtje nog nagedacht of het je allemaal waard is? Ik bedoel: er bestaat een kans dat je een enorme beerput opentrekt en dat zal je niet in dank worden afgenomen.

Laat het me weten als je verder wilt gaan. Ik ken wel wat ingangen in het betreffende bedrijf. We hebben het daar nooit over gehad, maar ik heb tijdens mijn studie een tijd parttime voor de concurrent gewerkt. It's a small world.

XA.


Anneke geeft precies aan waarover ik tijdens het fietsen heb nagedacht: is het me allemaal iets waard? Het antwoord op die vraag heeft zij daarvoor al gegeven, namelijk "dat ik (ook) een hekel heb aan de inhalige mentaliteit van mijn 'vrienden' in het bovenkader." 'Hekel' is in dit verband een understatement. Ze hebben al een riant salaris. Krijgen daar bovenop vaak nog een niet minder riante bonus. Maar dat is nog niet genoeg, dus er wordt nog wat bij gefraudeerd. Wat dat hele netwerk samen illegaal bij elkaar sprokkelt is peanuts vergeleken bij de totale omzet. Er is niemand die er iets van merkt in zijn portemonnee of op zijn bankrekening. Als ik erin zou slagen de beerput open te krijgen, zal er dus ook niemand op vooruitgaan. Maar ik mag toch wel hopen dat er enkele mensen zijn die het op prijs stellen dat deze kwalijke types aan de schandpaal genageld worden?

Intussen zit ik over het hier en nu te schrijven, maar ik moet toch eerst vertellen wat er voorheen gebeurd is, nadat ik de identiteit van een van die netwerkers had weten te achterhalen. Ik heb nog geen idee wanneer en met wie het allemaal begonnen is. Ik weet wel dat al vrij vroeg in het begin van 2009, als gevolg van de economische crisis, besloten werd dat de bonussen  voor de topjongens wat aan banden gelegd werden. Ik ken dat financiële wereldje niet zo goed, maar het kwam er geloof op neer dat de bonussen niet meer cash maar in aandelen of opties of zoiets zouden worden uitgekeerd. Ja, dan moet je de aanschaf van een optrekje in een resort op de Malediven toch nog even uitstellen. Dan ga je gewoon nog een keer een paar weken naar een villa op Mauritius. Kost je een kleine 7000 euro per week, maar daar is wel personeel bij inbegrepen. Ik denk dat de nouveaus riches van tegenwoordig zo'n beetje in die termen denken.

Laat ik ook maar vertellen dat ik niet bij een organisatie, maar een bedrijf werk. Omdat het bedrijf niet uniek in zijn soort is kan ik zonder de aandacht op mezelf te vestigen er ook wel bij vertellen dat het bedrijf zich onder andere bezighoudt met verzekeringen op diverse terreinen. Het is dus eigenlijk niet één bedrijf, maar een conglomeraat van verschillende bedrijven, vandaar die verschillende locaties.

Ik had één naam met een gezicht en een functie. Nu moest ik gaan uitzoeken aan wie hij rapporteerde en aan wie die weer rapporteerde. Ik wilde, kortom, de 'chain of command' vastleggen. Maar naast die verticale verbindingen waren de horizontale verbindingen minstens zo belangrijk, misschien wel belangrijker.

zondag 8 augustus 2010

Nog even nadenken

Gisteravond kwam ik niet meer toe aan dat mailtje van Anneke. Dit was het:

Heej AJ,

Leuk weer eens wat van je te horen. Long time ago. Maar dat ligt ook aan mij. Mea culpa.
Uit het oog is niet uit het hart. Maar dat hoef ik je niet te vertellen. Ondanks dat ons schip voortijdig strandde, blijf je een plekje in mijn hart houden.
Hier gaat alles zijn gangetje, razend druk ondanks de zogenaamde komkommertijd. Druk met de echte zomerongelukjes: patienten vallen bij bosjes van hun paard, stappen in oesterschelpen, zijn gestoken door wespen...
En over wespen gesproken... In welk nest heb je je nou weer gestoken? Ik snapte je niet helemaal. Je bent als vanouds weer heerlijk mysterieus en vaag. Je hebt een gesprek afgeluisterd, bent 'iets' op het spoor en je 'moet' er iets mee doen? Kom op meneer van Donk. Details wil ik. Maak me een partner in crime. Ik kan wel wat sensatie gebruiken in mijn leven...


XA.


Ze schreef natuurlijk niet "AJ" en "van Donk" (en er stond geen A achter de X), maar het Googleaccount dat ik nodig had om dit blog te beginnen staat nu eenmaal op de (gefingeerde) naam Arend-Jan van Donk. Die opmerking over "vaag" kan ik me zeer goed voorstellen. Ze had al eens eerder - en bij herhaling - opgemerkt dat ik wel eens wat meer over mezelf mocht vertellen "En liefst spontaan, ja!" Haar mailtje was voor mij ook erg herkenbaar: recht voor zijn raap in één adem geschreven en verzonden. Ik had wel iets meer geschreven dan "iets", maar ik kan me voorstellen dat ze er nog niet veel van begreep. Ze is trouwens (de enige) huisarts in een plattelandsplaats met een bungalowpark en diverse campings in de directe omgeving. Het aantal potentiële patiënten neemt in de zomer dus niet echt af.

Ik had nog niet gereageerd op Annekes mailtje dus dat heb ik vanochtend gedaan. Ik was redelijk vroeg wakker en voelde me weer uitstekend, zeker na een dubbele espresso uit mijn recent aangeschafte apparaat. Dit schreef ik:

Hoi Anneke

Natuurlijk had ik wel wat eerder mogen reageren, maar OK, mea maxima culpa. In ieder geval wist je al dat ik jou ook nog niet helemaal vergeten ben. Ik heb me nog niet echt in dat wespennest gestoken. Ik loop er nog omheen en bekijk het van alle kanten. Veel meer dan dat er iets goed fout zit weet ik ook nog niet. Inmiddels ben je niet de enige die ik op de hoogte heb gesteld. In principe kan iedereen (die Nederlands kan lezen) 'meegenieten' van mijn nog zeer onvolledige kennis: ik ben een weblog begonnen. Klik hier en je kunt wat (niet veel) meer lezen dan ik in mijn mailtje schreef en wat mijn plannen zijn. Ik had je natuurlijk eerst netjes moeten vragen of ik jouw tekst wel letterlijk mag citeren, maar als je dat wilt, haal ik die meteen weg.

Toen ik je mailtje weer eens nalas, maakte de nuchtere toon ervan dat ik weer eens nadacht. Moet ik hier eigenlijk wel mee doorgaan? Alles in het ochtendzonnetje nog eens overwegend besloot ik toch er in ieder geval voorlopig nog mee door te gaan. Ik kan er altijd nog mee ophouden als ik zie dat ik mezelf echt een onmogelijke taak heb gesteld.

Het zou natuurlijk heel leuk zijn als je mijn 'partner in crimefighting' zou kunnen zijn, maar ik weet dat jij je 's morgens niet zit af te vragen of je de rest van de dag wel iets te doen zult hebben. Als je een keer een verloren ogenblikje hebt, kijk dan eens naar mijn blog. Heb je weer zo'n lekker ontnuchterende opmerking, stuur me die dan vooral toe.

Groetjes,

AJ


Ik heb de buienradar eens bekeken en gezien dat het hier voorlopig nog wel een tijdje droog blijft. Ik ga een eindje fietsen en ondertussen verder nadenken over de vraag: doorgaan of niet? Misschien schrijf ik vanavond nog wat.

zaterdag 7 augustus 2010

Mensen die (nog) meer willen

De organisatie heeft een soort 'huisblad', dat onder het personeel verspreid wordt. Dat schijnt goed te zijn voor de onderlinge band. Dat moet het 'wij-gevoel' bevorderen. Het wordt niet via de interne post verspreid, maar wordt via TNT Post aan de huisadressen gestuurd. Dat heeft niets te maken met de diverse locaties, maar het is ook vreselijk belangrijk dat de huisgenoten van het personeel het kunnen lezen, zodat ze weten in wat voor mooie, fijne, interessante omgeving de partner of paps of mams werkt. Het blad wordt door een of ander extern bureau professioneel in elkaar gezet en ziet er zelfs een beetje glossy uit. Het komt bij mij meestal op de stapel 'nog te lezen' liggen, want ik zit er niet maandelijks reikhalzend naar uit te kijken. Van tijd tot tijd gaat de hele stapel naar de oudpapierbak. Toen het weer eens zover was, lag er net zo'n blad bovenop en mij schoot iets te binnen. In elk nummer wordt een bepaalde afdeling of persoon wat nader onder de loep genomen en daar staat altijd wel minstens één foto bij. Ik viste alle nummers tussen de rest uit, elf in totaal, en bladerde ze door. Bij het zesde nummer was het "Bingo!" Er was een nieuwe sectie (zo noem ik het maar even) in het leven geroepen en wie was daar het chefje van? Inderdaad: de jongste van die twee die in de kroeg zich niet gerealiseerd hadden dat niet alleen muren oren hebben, maar ook lezende bierdrinkers. Hij was via een headhunter naar de organisatie gehaald en als ik het goed begreep kon je hem zonder veel overdrijving geniaal noemen, zeker op zijn vakgebied. Ik werd meteen ook weer pissig. Bij genialiteit hoort meestal een niet onaardig salaris. Wat brengt mensen die toch al goed verdienen er nou toe om zich langs frauduleuze weg nog meer te verrijken? Om zich een Bugatti in plaats van een ordinaire Mercedes SLR te kunnen aanschaffen? Om een tropisch zwemparadijs in de tuin te bouwen? Als die man, die trouwens een paar jaar ouder was dan ik hem ingeschat had, gewoon normaal en eerlijk zijn werk deed, zou over een paar jaar de volgende headhunter op zijn stoep staan met een nog beter betaalde baan. Volgens mij zit hij nu al ruim boven de Balkenendenorm.

Elke organisatie van enige omvang heeft tegenwoordig wel een zogenaamde 'vertrouwenspersoon'. Bij die persoon kun je dingen aankaarten die je liever niet met een collega of directe chef bespreekt. Bij ons is ook zo'n persoon en ik heb een tijd geleden overwogen met haar te gaan praten. Ik heb er van afgezien. Moest zij naar die man toestappen met "Iemand heeft jou in een café met ... horen praten over .. Kan dat kloppen?" Hij zou haar smakelijk uitlachen. Nu denk ik ook wel eens: misschien moet ik het toch doen. Er komt wel niks van, maar het zou hem misschien wel een onrustig nachtje kunnen bezorgen.

Het bloggen heeft in ieder geval al één positief resultaat: het verschaft enige opluchting. Ik heb het idee dat ik er iets aan doe. Het heeft ook een (acuut) nadeel: tussen het schrijven door zit ik over van alles en nog wat te piekeren. Dat leidt tot koppijn. Ik neem dus een paracetamol en ga naar bed.

vrijdag 6 augustus 2010

Hulp in aantocht?

Wat me in de loop der jaren wel duidelijk is geworden, is dat ik niet zo'n makkelijk persoon ben om mee samen te wonen/leven. Een relatie duurde meestal niet zo lang. Zo veel relaties waren er trouwens niet. Maar verder ben ik gewoon iemand die zijn verhaal wel eens kwijt wil. Ik wil ook wel eens vertellen dat ik een leuke dag gehad heb, of dat alles weer eens compleet klote was. Dan wil ik ook respons en dat mag best zijn: "Stel je niet zo aan." Ik wil, met andere woorden, mijn mening wel eens toetsen bij iemand die ik ken en wiens manier van denken en voelen ik ken.

Ik ga met mijn tijd mee, dus op een gegeven moment ben ik gaan internetdaten. Het leek me een goede manier om iemand te ontmoeten die ik al een beetje kende, al realiseerde ik me wel dat je via het internet de grootst mogelijke onzin over jezelf kunt vertellen en daar een foto kunt bijplakken die al wat jaartjes oud is. Ik ben zo eerlijk mogelijk over mezelf geweest en de profielfoto die ik erbij deed was nog geen half jaar oud. Ik was eerlijk gezegd stomverbaasd over het aantal reacties dat binnenstroomde. Sommige dames wilden bij wijze van spreken al voor de volgende dag iets afspreken. Die waren meestal ook al gauw weer verdwenen als ik aan de rem trok. Een aantal keren is het, na het nodige e-mailverkeer, tot een ontmoeting gekomen. Ik zal wel te kritisch zijn, maar dat viel meestal behoorlijk tegen. Eén keer zag het er veelbelovend uit.

Ik noem haar hier Anneke. We hebben geruime tijd ge-e-maild. Zij zat er ook niet om te springen op korte termijn gezamenlijk kroeg, restaurant en bed in te duiken. Ze had me één foto gestuurd. Ze zit ergens in het gras langs de kant van een landweg. Haar fiets staat tegen een hek van een weiland, samen met een andere fiets. Haar blonde haar zit strak naar achteren. (Ik weet nu dat ze toen een paardenstaart had.) Ze draagt een T-shirt, korte broek en sandalen. Ze zag er zeer aantrekkelijk uit. "Dat was een jaar geleden", schreef ze erbij. Ze is in ieder geval geen dom blondje. Dat had ik na een paar e-mails al door. Ze schreef leuk en boeiend over zichzelf en over wat ze van dingen vond. Ze schreef ook bijna foutloos. Daar let ik nou eenmaal ook op. Na een tijdje besloten we, op haar initiatief, elkaar in levende lijve te ontmoeten. Er klikte wel iets. We ontmoetten elkaar diverse keren, bleven bij elkaar slapen. Weer op haar initiatief gingen we een week naar een bungalowpark. Het was een heel plezierige week, tot de laatste avond. We kregen geen ruzie of zo. Zonder dat uitgesproken te hebben, wisten we dat we een beslissing moesten nemen: gaan we door en, zo ja, hoe? Anneke zei het zo: "We kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Dit was een leuke week, maar ik vind het helemaal niet erg om vanaf morgen weer alleen thuis te zijn. Zegt dat wat?"

Ik weet nog dat ik me teleurgesteld voelde, maar me ook meteen afvroeg waarom ik dat was. Vooral omdat de week voorbij was? Toch een wat gekrenkt ego? Ik wist ook dat ik niet doodongelukkig zou worden als er geen definitieve relatie zou ontstaan. Er is wel een relatie, maar die is puur vriendschappelijk. We mailen elkaar van tijd tot tijd nog.

Dat was een heel lange inleiding voor een eenvoudige mededeling. Een aantal weken voor ik aan deze blog begon heb ik haar een uitgebreide mail gestuurd over wat ik wist. In een volgend blog kom ik op haar reactie terug.

donderdag 5 augustus 2010

Het begin

Het begon allemaal in een kroeg, op een zaterdagmiddag. Ik zat aan de bar met een pilsje en had net een portie vlammetjes besteld. Naast mij waren nog twee krukken vrij. Een man van een jaar of vijftig vroeg netjes of ze vrij waren. Dat waren ze. Ik had het idee dat de man ergens anders al iets gedronken had. Een paar minuten later voegde een jongere man, jaar of dertig, zich bij hem. Ze waren allebei casual gekleed, maar weer op zo'n manier dat ik vermoedde dat ze in hun dagelijks werk altijd in van die strakke pakken liepen, waarvoor je niet naar C&A gaat. Ik zat te lezen, niet een boek, al had ik dat wel bij me, maar het aardige van die kroeg is dat ze er een goed voorziene leesportefeuille hebben. Niet van die onbenullige bladen die je in de wachtkamers van poliklinieken vindt, maar goede Nederlandse en buitenlandse week- en maandbladen. Ik las de Nederlandse National Geographic, een artikel over de Noorse ontdekkingsreiziger Fridtjof Nansen.

Ik luister nooit naar gesprekken van mensen om me heen, zeker niet als ik aan het lezen ben, maar op een gegeven moment viel in het gesprek tussen die twee mannen naast me ineens de naam van 'mijn' organisatie. Al gauw bleek dat ze in feite collega's van me  waren, maar ik herkende ze totaal niet. Ik ging er dus vanuit dat ze op een andere locatie werkten. Uit het vervolg van het gesprek maakte ik op dat zij ook op verschillende locaties werkten. Ze tutoyeerden elkaar dus ze zouden wel vaker contact met elkaar hebben. Ik had er absoluut geen behoefte aan te laten merken dat ik ook een collega was. Soms denk ik: had ik dat maar wel gedaan. Dan hadden ze hun vertrouwelijke gesprek zeker niet voortgezet, tenminste niet in die kroeg en had ik van niets geweten en me nergens druk over hoeven te maken.

Achteraf vond ik het nogal stom dat ze hun gesprek in een kroeg hielden. Er stond wel behoorlijk luide muziek aan, maar ik kon het gesprek toch redelijk volgen. Misschien had het te maken met het feit dat ze hun whisky in een heel wat rapper tempo dronken dan ik mijn pils. Op een gegeven moment ging het gesprek over een netwerk en bijverdienen. De oudste man had het zelfs over "aardig bijverdienen". De jongste man trok vragend zijn wenkbrauwen op. "Een extra jaarsalaris, belastingvrij." Na een tijdje begreep ik dat het netwerk bestond uit één of twee mensen per locatie. De jongste man was kennelijk, zonder het te weten, door een of andere ballotage gekomen ("Die is er wel voor te porren.") en werd nu als het ware in het netwerk geïntroduceerd.

Ik miste af en toe wel wat, maar in grote lijnen kwam het hier op neer: op sleutelposities in de diverse locaties zaten personen die door handig gebruik te maken van de keuzemogelijkheden binnen het administratieve systeem bepaalde overboekingen konden doen naar een rekening buiten de organisatie. Dat werd mede mogelijk gemaakt door een ernstige fout in de software die echter alleen door de ware kenner ontdekt kon worden en ook min of meer bij toeval door zo'n kenner ontdekt werd.

Ik heb al geschreven dat 'ze' bepaald niet dom zijn. "Je moet niet te hebberig worden", zei de oudste man. "Aan de winstcijfers mag niets te merken zijn, maar zelfs een kwart procent van de winst is al een mooi bedrag om onder een toch beperkt aantal mensen te verdelen." De jongste man wist kennelijk wat de winstcijfers waren. Hij knikte waarderend. "Ik zou wel iets leuker willen wonen dan in zo'n Vinexrijtje."

Wat het bier betreft zat ik wel aan mijn taks. Ik had me ertoe moeten dwingen om af en toe een bladzijde om te slaan om het niet te laten opvallen dat ik niet meer zat te lezen.  Ik zat me kwaad te maken en had de neiging om ze verrot te schelden, maar ik hield me in. Ik had voorlopig genoeg gehoord. Ik rekende af en fietste naar huis. Die avond heb ik nog lang zitten nadenken.

woensdag 4 augustus 2010

De eerste stap

Uiteindelijk moet ik er een keer mee naar buiten komen. Maar als ik daarmee wacht tot alles te bewijzen valt kan het nog zomaar een paar jaar duren. Met wat ik nu weet kan ik niet 'hogerop' gaan, omdat ik niets hard kan maken. Daar komt dan nog bij dat ik toch al niet de meest populaire werknemer ben van de organisatie waarvoor ik werk: wanneer ik ergens kritiek op heb, laat ik dat altijd luid en duidelijk blijken. Misschien doe ik dat te veel, want de reactie is vaak: "O, daar heb je hem weer. Hij zal een keer geen kritiek hebben."

Het gaat nu niet over kritiek, omdat ik toevallig weer eens een ander idee over iets heb. Een paar maanden geleden heb ik - binnen de organisatie - bij puur toeval iets ontdekt wat absoluut niet in de haak is. Daar zou geen mens over twijfelen. Het probleem is dat ik geen schijn van bewijs heb. Het lijkt ook te onwaarschijnlijk om waar te zijn. Als ik het een collega zou vertellen, zou de reactie voorspelbaar zijn. Zie hierboven. Buiten de organisatie is, zonder hard bewijs, niemand geïnteresseerd.

Een paar dagen geleden kwam ik op het idee dat wat ik weet in een blog te beschrijven. Ik weet dat de kans dat iemand dit - en wat er verder nog komt - leest en het ook nog eens herkent zeer miniem is. Maar je weet maar nooit. Ik heb dit blog aangemeld bij alle zoekmachines die er maar zijn en er wordt heel wat gegoogeld. En de organisatie waarvoor ik werk behoort niet tot de kleinste van Nederland.

Ik weet dat het allemaal ontzettend vaag klinkt. Ik heb het over de 'organisatie' waarvoor ik werk. Dat kan van alles zijn: een particulier bedrijf, een non-profitorganisatie of een overheid. Daar laat ik (nog?) niets over los. Ook mezelf houd ik zo onherkenbaar mogelijk. De naam hieronder is niet mijn echte naam. Ik ga er maar vanuit dat ik niet de enige kritische werknemer in Nederland ben. Dat ik ondanks mijn regelmatige kritiek nog altijd getolereerd word heeft een vrij simpele reden: ze kunnen om mijn deskundigheid niet heen. Die zien ze niet graag vertrekken.

Natuurlijk heb ik niet stilgezeten nadat ik mijn 'ontdekking' had gedaan. Ik ben gaan kijken of ik meer gegevens kon verzamelen, zeg maar: bewijsmateriaal. Maar degenen om wie het gaat zijn bepaald niet stom en ik kan natuurlijk niet mijn gewone werk verwaarlozen. Ik ga ze geen wapens in handen gegeven om me toch de deur uit te werken. Ik kom af en toe wat later en ga soms wat later weg. Een enkele keer kan ik tijdens werktijd wel eens wat naspeuringen doen.

Ik was toch al van plan eens voor mezelf op te schrijven wat ik tot nu toe te weten ben gekomen. Dat kan op zich al tot meer inzicht leiden. Maar als ik toch schrijf, kan het net zo goed hier. Wat verwacht ik daarvan? Beter gezegd: waar hoop ik op? Het geeft mezelf in ieder geval het gevoel dat ik tenminste iets doe. Misschien zijn er toevallige passanten die me kunnen adviseren. Graag! Het mooiste zou zijn als collega's hier terecht zouden komen, iets zouden herkennen en dat zouden laten weten. Hoe we daarna met elkaar in contact komen zien we dan wel. Ja, ik weet dat 'ze' hier dan ook terecht zouden kunnen komen. Dat is ook een kwestie van later zorg. Ze zouden bijna hackers moeten zijn om achter mijn identiteit te komen. Daar heb ik wel voor gezorgd.

De titel van dit blog zal nu wel duidelijk zijn. Klokkenluiders zijn nooit populair. Ze hangen de vuile was buiten. Ze zouden de organisatie, misschien wel de werkgelegenheid in gevaar kunnen brengen. Maar ik houd niet van ongelijke behandeling. Iemand die wat privépapieren kopieert krijgt op zijn donder, als hij laag genoeg in de pikorde staat. Maar als een hoge piet zijn zakenlunches wel erg duur maakt, kraait er geen haan naar. Maar over zulke pietluttigheden zal dit blog niet gaan.

De eerste stap heb ik nu gezet. Ik doe mijn best er meer te laten volgen.